Ik kan een aantal dingen heel goed. Ik kan ook een aantal dingen middelmatig, slecht en heel veel dingen heel slecht. Mijn hoeveelheid beschikbare tijd is gelijk aan die van ieder ander. Mijn klant betaalt mij om toegevoegde waarde te leveren. Maar dat doe ik natuurlijk niet met de dingen die ik slecht kan. Toch worden ze soms wel gevraagd.
Hoe meer tijd ik dingen moet doen waar ik niet goed in ben, des te slechter wordt mijn gemiddelde prestatie. Als ik de hele dag dingen kan doen waar ik uitmuntend in ben, wordt mijn resultaat briljant. Zaak is dus ervoor te zorgen dat de dingen waar ik niet speciaal goed in ben, zo weinig mogelijk door mij gedaan moeten worden: voilà mijn assistent.
Dit vraagt natuurlijk om een speciale manier van samenwerken. Allereerst moet mijn assistent net zo goed als ik begrijpen wat we proberen te bereiken. Het gaat er immers niet om dat mijn assistent klusjes opknapt, het gaat erom dat zij* helpt het beoogde doel te bereiken. Dan moet je natuurlijk wel weten wat het doel is.
Vervolgens moet ik natuurlijk niet zeggen wat zij moet doen, zij moet zelf bepalen wat ze kan bijdragen om het doel te bereiken. Zij weet immers zelf beter wat ze goed kan en wat ze minder goed kan dan ik.
Eigenlijk verdelen we bij elke klus de taart opnieuw. We moeten eerst weten wat voor soort taart het moet worden, vervolgens moeten we een goed oog hebben op welke onderdelen van het proces ons goed liggen en welke minder. Wie ergens het beste in is, moet datgene doen.
De communicatie tussen mijn assistent en mij moet dus ook niet gaan over wat ik vind dat zij moet doen, maar steeds over het verdelen van de verantwoordelijkheden. Wie doet wat om welk resultaat te bereiken?
Veel mensen die met een assistent werken, denken dat ze de hele tijd opdrachten moeten geven. Maar een goede assistent doet nooit wat je zegt. Die doet wat er nodig is. Die begrijpt wat zij goed kan en wat minder. Die begrijpt dat informatie cruciaal is om het gezamenlijke doel te begrijpen. Die neemt dus nooit een klus op zich zonder te begrijpen wat het uiteindelijke doel is.
Zo kun je makkelijk weten of iemand een goede assistent is. Geef iemand een duidelijke taak. Gaat zij het klakkeloos doen? Duidelijk een slechte assistent.
(*‘zij’ is in deze column ‘zij m/v’)
Bron: https://www.managementsupport.nl/20744/een-goede-assistent-doet-nooit-wat-je-zegt