Het ministerie van Financiën wil meer flexibiliteit bieden voor ondernemers die vanaf 1 oktober hun belastingschuld moeten terugbetalen. Wij zetten drie versoepelingen op een rij. En daarnaast drie opties die zijn besproken maar de overheid onwenselijk vindt.
Vanaf 1 oktober betalen ondernemers in 60 maandelijkse tijden de belastingschuld die is opgebouwd tijdens de coronacrisis terug. Als ze een termijn missen, door bijvoorbeeld problematische schulden, wordt er geen dwangvordering gedaan. In plaats daarvan neemt de fiscus contact op met de ondernemer om te zien of er mogelijkheden zijn om toch aan de betalingsregeling te voldoen, zo schrijft staatssecretaris Van Rij van Financiën.
De drie uitvoeringsorganisaties van coronamaatregelen, UWV, RVO en de Belastingdienst, zijn in overleg gegaan over hoe ze om moeten gaan met ondernemers die financieel in het nauw komen. Ook zijn er twee nieuwe flexibiliteitsmaatregelen genomen, naast de bestaande regeling om met schulden om te gaan bij sanering.
1. Per kwartaal betalen
Volgens Van Rij hebben bedrijven met een onregelmatige kasstroom behoefte aan een andere interval dan een maandelijkse termijn. ‘Ondernemers die gedurende de betalingsregeling tijdelijk liquiditeitsproblemen ondervinden, wordt iets meer flexibiliteit geboden,’ meldt Van Rij. ‘Dit is bijvoorbeeld van belang voor bedrijven met een sterk fluctuerende omzet door seizoensinvloeden.’
2. Betaalpauze
Er is eenmalig een betaalpauze mogelijk van maximaal drie maanden. Dat kan bedrijven met een kleine tegenslag helpen om niet direct in de problemen raken. Er verandert echter niets aan de tergbetaaltermijn van vijf jaar, waardoor het maandbedrag na een betaalpauze stijgt. Dat brengt een risico met zich mee als ondernemers de gevolgen van de pauze niet voldoende erkennen.
3. Versoepeling sanering van schulden
De Belastingdienst staat niet meer vooraan in de rij bij schuldeisers als ondernemingen herstructureren. Normaal gesproken stemt de Belastingdienst pas in met een saneringsakkoord als de te betalen belastingschuld ten minste het dubbele percentage bedraagt van wat er aan andere schuldeisers wordt uitgekeerd. Dat beleid is losgelaten tot 1 oktober 2023. Deze regeling wordt niet uitgebreid naar ondernemers die hun bedrijf opheffen. Maar TVL- en NOW-schulden zijn nu geen belemmering meer voor het sluiten van een saneringsakkoord. ‘Het zou wrang zijn als een door corona gedupeerde ondernemer (of ex-ondernemer), die aan alle overige voorwaarden voldoet, alleen vanwege een NOW- en/of TVL-schuld niet in aanmerking zou kunnen komen voor sanering van zijn schulden, inclusief de belastingschuld.’
4. Niet: Verlening terugbetaalperiode
Ook heeft het ministerie gekeken naar het verlengen van de termijn naar zeven jaar, maar ziet daar vanaf. Met zo’n verlening stijgen de invorderingskosten, valt de nettowaarde van de schuld lager uit, en loopt de fiscus het risico aan het eind een hogere restschuld te hebben, als ondernemingen gedurende een langere periode alsnog failliet gaan.
5. Niet: Achtergestelde lening
Een andere optie was het behandelen van de schuld bij de Belastingdienst als een lening die wordt achtergesteld ten opzichte van leningen van andere crediteuren. Daarbij worden dus eerst andere schuldeisers betaald en komt dan de fiscus pas aan de beurt. Deze optie is aantrekkelijk voor niet-levensvatbare bedrijven en is daarmee ‘niet doelmatig en economisch onverstandig,’ zo denkt Van Rij. Bovendien levert zo’n optie een extra risico op voor de schatkist.
6: Niet: Verruiming fiscale coronamaatregelen
Een aanvullend tijdelijk uitstel van terugbetalen is ook geen optie. Eerder dit jaar kondigde het kabinet aan dat coronasteun wordt afgebouwd en dat er geen nieuwe maatregelen komen, om de economie te stimuleren. Volgens eerdere berekeningen van het CPB hebben maatregelen na iets meer dan een jaar weinig tot geen positieve effecten meer op bijvoorbeeld werkgelegenheid en wordt alleen nog maar de bedrijvigheidsdynamiek nadelig beïnvloed.
Bron: https://cmweb.nl/2022/07/coronaschuld-3-versoepelingen-van-de-belastingdienst